Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
Artikel 2
1
Een instelling als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, 2°, 3°, 5°, 6°, 7° of 8°, die een bijkantoor of een dochtermaatschappij heeft in een staat die geen lidstaat is, draagt er zorg voor dat het bijkantoor onderscheidenlijk de dochtermaatschappij cliëntenonderzoek verricht dat gelijkwaardig is aan dat, geregeld in artikel 3, eerste tot en met het vierde lid, en gegevens met betrekking tot het cliëntenonderzoek vastlegt en bewaart op een wijze die gelijkwaardig is aan hetgeen is geregeld in artikel 33.
2
Indien het recht van de betrokken staat toepassing van het eerste lid niet toelaat, stelt de instelling degene die ingevolge artikel 24 belast is met het toezicht op de naleving van deze wet door de instelling daarvan in kennis en neemt zij maatregelen om het risico van witwassen en financieren van terrorisme te voorkomen.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.